Onderzoekschema

Het Onderzoekschema geeft het verloop van het onderzoek weer. Per fase uit het onderzoek wordt kort aangegeven wat de fase inhoud, bij een eventuele uitwerking wordt er doorverwezen naar het betreffende hoofdstuk.

Analyse

Uit gesprekken met leerkrachten, leerlingen en directie en observaties door onderzoeker is gebleken dat bijna de helft van de kinderen uit begin unit 2 (groep 4) op OBS de Duizendpoot te Oosterhout een slecht leesbaar handschrift heeft. De kinderen hebben meer tijd nodig bij het schrijven van woorden en teksten om te proberen deze leesbaar te maken. Leerkrachten ervaren moeite met het beoordelen van teksten en beoordelen onterechte fouten doordat het handschrift slecht leesbaar is. Gevolg is dat er essentiële onderwijstijd verloren gaat, en het welbevinden (frustratie en motivatie) van de kinderen er onder lijdt. Uiteindelijk heeft dit alles gevolgen voor de prestaties van de kinderen en daarmee de schoolprestaties. Dit probleem is ontstaan doordat er in eind unit 1 (groep 3) te weinig inoefentijd is geboden aan het verbonden schrift. Het doet zich voor bij alle activiteiten waarbij geschreven dient te worden zoals spellingsdictees, stellen, enzovoort. Doel van het onderzoek is het vinden van een praktisch instrument dat bijdraagt aan het verbeteren van de leesbaarheid van het handschrift.

De wekelijkse reguliere instructie voor handschriftontwikkeling bedraagt 20 minuten. Naast deze reguliere instructie is er voor de onderzoeksgroep extra tijd geroosterd. Tot aan de kerstvakantie hebben de betreffende leerlingen wekelijks extra schrijftopdrachten gekregen zodat er meer schrijfkilometers gemaakt konden worden. Hierbij zijn de leerlingen begeleidt in het schrijven van het juiste schrift soort (verbonden schrift) en hoe de letters geschreven dienen te worden. De extra begeleiding bedroeg per week van 25 minuten. Na de kerstvakantie is deze extra begeleiding veranderd. De tijdsduur is hetzelfde gebleven, de activiteiten zijn veranderd naar aandacht voor de motorische ontwikkeling doormiddel van spel. Deze activiteiten waren in eerste instantie gericht op de grove motoriek, denk hierbij aan hinkelpaden en balanceren. Geleidelijk zijn deze activiteiten overgegaan naar activiteiten voor fijn motorische ontwikkeling. Bij fijn motorische activiteiten moet gedacht worden aan doppen op en van flessen draaien, kralen rijgen en met een pincet kleine voorwerpen oprapen. De gekozen activiteiten zijn vanuit ervaring verzonnen en derhalve niet op theorie gebaseerd. Deze interventies hebben niet tot het gewenste resultaat geleidt (persoonlijke communicatie, leerkrachten unit 1 en unit 2, juni 2023).

Het aanleren van het (leesbare) handschrift is een complexe vaardigheid waar veel tijd voor nodig is (Overvelde & Nijhuis-van der Sanden, 2019/2022). Rust, aandacht en herhaling zijn de sleutelwoorden om deze vaardigheid eigen te maken. Het maken van tempo is een eis die pas gesteld kan worden na groep 3 en 4 als de fase van het aanvankelijk schrijven, leren schrijven, is afgerond.

Schrijven is een complex proces, waarbij fijn motorische vaardigheden en hand-oog-coördinatie een

belangrijke rol spelen. Het verbonden schrift bevat golvende lijnen - in de r en de z - die motorisch moeilijk te maken zijn. Verbindingslijnen tussen letters blijken motorisch veeleisender dan lijnen binnen letters. In het blokschrift zitten andere uitdagingen: meer diagonale lijnen, bijvoorbeeld in de v en w, en letters die elkaars spiegelbeeld zijn. Zoals bijvoorbeeld de b en d. Bij het blokschrift kan ook het bepalen van de startpositie lastig zijn. Het is echter niet duidelijk welk schrift over het geheel

genomen de hoogste motorische complexiteit heeft. Daarnaast moet het kind nadenken over het letterspoor en eventueel de spelling van het woord dat geschreven wordt. Dit alles samen maakt het een complex proces (Kennisrotonde, 2017).

De complexiteit van de vaardigheid schrijven maakt het ook gevoelig voor problemen. Deze problemen dienen zou snel mogelijk te worden herkent en daarop de juiste actie op inzetten. Dit om te voorkomen dat een eventueel probleem onomkeerbaar wordt. Er zijn veel problemen die binnen de school opgelost kunnen worden door eenvoudige interventies. Hiervoor zijn er tal van mogelijkheden waarbij er geen externe raadgeving voor de leerkracht nodig is. In sommige gevallen kan en zal een leerkracht het kind doorverwijzen naar een fysiotherapeut. De fysiotherapeut en leerkracht zullen dan elkaar aanvullen betreft informatie en aanpak.

Theorie van Mesker(therapie)

Mogelijke interventies staan beschreven in leertaak 1B, vanuit deze leertaak is de theorie van Mesker naar voren gekomen welke als interventie ingezet gaat worden. Professor P.J. Mesker heeft onderzoek gedaan naar leerproblemen en ontdekte dat er een verband is tussen een verminderde werking tussen de twee hersenhelften en een minder goed ontwikkelde of vertraagde motoriek. Hij beschrijft dat ieder opgroeiend kind drie fases doorloopt: antagonistische, symmetrische en eenhandige/gelateraliseerde fase. Deze fasen beschrijven hoe kinderen zich op een bepaalde leeftijd bewegen en wat ze daarmee allemaal kunnen. Indien deze ontwikkeling goed doorlopen wordt, ontwikkelen kinderen ook de voorwaardelijke vaardigheden bij schrijven. Om deze vaardigheden te stimuleren bedacht Dr. Mesker het Meskerbord met daarbij behorende oefeningen. Hierbij is niet alleen aandacht voor lateralisatie, ontwikkeling van de samenwerking tussen de linker- en rechterhersenhelft, maar ook voorkeurhand van het kind. Hierop ontwikkelde professor P.J. Mesker de Meskertherapie (Meskertherapie | RT Leraar, z.d.).

Deze therapie biedt oefeningen die de hersenfuncties motoriek en aandacht versterken. Met deze oefeningen worden de samenwerking tussen verschillende gebieden van de hersenen en de verbinding tussen de linker- en rechterhersenhelft via de hersenbalk (corpus callosum) gestimuleerd. Hierbij worden schrijven en taal centraal gesteld (Meskertherapie | RT Leraar, z.d.).

Het Meskerbord

Een Meskerbord bestaat uit twee rechtopstaande schrijfborden die met de ruggen tegen elkaar aan staan en daarnaast twee platliggende schrijfborden, zie afbeelding ‘Meskerbord’. Bij het gebruik van het Meskerbord is het de bedoeling dat met twee handen tegelijk op beide rechtopstaande borden dezelfde bewegingen worden gemaakt. Deze bewegingen worden met krijt omgezet in patronen op de borden. Het kind zit met de neus op de scheiding van beide borden en heeft zo kijk op beide rechtopstaande borden. Doordat met beide handen dezelfde beweging gemaakt wordt, worden de beide hersenhelften gestimuleerd om de verbindingen tussen beide te herstellen dan wel te bevorderen. De hersenbalk wordt hierbij vooral aan het werk gezet. De verbindingen die nodig zijn voor het leren lezen en schrijven worden hiermee geactiveerd.

Het meeste effect heeft het Meskerbord als er dagelijks mee gewerkt wordt. Het af en toe gebruiken van het bord heeft geen effect (van Vuure, M. 2019). Uitgebreidere theorie over Meskertherapie en het Meskerbord is terug te vinden in leertaak 1B van dit verslag.

De theorie biedt voor onderzoeker voldoende positief resultaat over de therapie, dat onderzoeker het vertrouwen heeft dat de inzet van Meskertherapie helpend gaat zijn bij het probleem. In gesprek met de leerkrachten van de kinderen uit de onderzoeksgroep, is gebleken dat acht van de elf kinderen naast een slecht leesbaar handschrift ook kampen met leesproblemen. Zoals de theorie van Mesker beschrijft heeft Meskertherapie ook een positief effect op het lezen. Om die reden heeft de onderzoeker besloten de Meskertherapie in te zetten zodat het mes (mogelijk) aan twee kanten snijdt. Daarnaast is tijdens de wekelijkse extra begeleiding/instructie op het schrijfonderwijs het Meskerbord gebruikt als aanvulling bij enkele kinderen van de onderzoeksgroep. Deze extra begeleiding is ingezet vanuit de school om het handschrift te verbeteren. De kinderen hebben dus al enige ervaring met de therapie, wat mogelijk een voordeel kan zijn. De theorie beschrijft echter dat de inzet van Meskertherapie op dagelijkse basis dient te geschieden, de wekelijkse inzet zou geen effect hebben op het probleem.

Ontwerpeisen

Door op de volgende link te klikken opent het document met daarin een tabel betreffende de ontwerpeisen. Ontwerp eisen

Metingen

Om een beeld te kunnen vormen van de invloed van de inzet van Meskertherapie is er voorafgaand (1 september 2023) aan de interventie en na afloop van de interventie (22 september 2023) een schrijfvaardigheidstoets afgenomen. Dit is een kwalitatieve meting omdat het beschrijvende informatie bevat en er geen numerieke data wordt verkregen. Hierbij is gekozen voor een tweevoudige (is meermalig), participerende, minder gestructureerde en directe observatie in een kunstmatige situatie (Van der Donk et al., 2020). De verantwoording van de wijze van observeren wordt onderaan deze pagina schematisch weergegeven.

Doelen van de observaties

Tijdens de observaties wordt er naar de volgende punten gekeken:

  • Potlood- en pengreep

Er wordt gekeken of de kinderen een correcte pengreep gebruiken volgende de theorie van Kwast (Kwast, 2001) en van Gils (Gils, 1997). In leertaak 1B is deze beschreven. Daarnaast wordt er gekeken en bevraagd of kinderen kramp hebben. Dit alleen als daar aanleiding voor is. Als kinderen schudden met de handen of strekkende bewegingen maken kan dit duiden op kramp.

  • Zit- en schrijfhouding

Aan de hand van de theorie van Kwast (Kwast, 2001) wordt gekeken of de kinderen een juiste zit- en schrijfhouding hanteren. Hierbij wordt ook gekeken naar de ligging van het papier volgens de theorie van Kwast (Kwast, 2001) en van Gils (Gils, 1997).  Beide staan eveneens in leertaak 1B beschreven.

Mocht tijdens de observaties blijken dat de potlood- en pengreep en de zit- en schrijfhouding incorrect is, worden de kinderen hierop aangesproken. Dit ter controle of deze bekend zijn en correct uitgevoerd kunnen worden.

  • Concentratie

Een goede concentratie is helpend bij het schrijven van een leesbaar handschrift. Er wordt gekeken of de kinderen geconcentreerd aan het werk zijn of makkelijk afgeleid worden.

  • Vloeiend schrijven

Er wordt gekeken of de kinderen in een vloeiende lijn en zonder te stoppen in een woord schrijven. Ook wordt er gekeken of er volgens het verbonden schrift geschreven wordt en de letters in de juiste schrijfrichting geschreven worden. In de schrijfvaardigheidstoets zijn hoofdletters opgenomen, het gebruiken hiervan wordt eveneens bekeken. Het gebruik maken van de startpunten is geen must, maar wordt in deze wel meegenomen.

  • Benodigde tijd

Het op tempo schrijven is voor de onderzoeksgroep geen vereiste daar het maken van tempo in het schrijven aandacht krijgt vanaf groep 5. Toch wordt tijdens de metingen gekeken naar de tijd die nodig is om het werkblad te maken. Dit om een vergelijking te kunnen maken of er een verandering in snelheid heeft plaatsgevonden. Het langdurig bezig zijn met schrijven is een van de effecten die als nadelig worden ervaren.

  • Resultaat

Het resultaat van de schrijfvaardigheidstoetsen wordt na afloop van de metingen bekeken en later vergeleken met elkaar. Hierbij wordt gekeken naar het gebruik van de lijnen en de leesbaarheid van het handschrift.

Schrijfvaardigheidstoets

Voor de nul- en eindmeting heeft de onderzoeker een werkblad gemaakt. Dit werkblad is volgens dezelfde principes opgesteld als de gebruikte methode in de klas, Pennenstreken. In het werkblad zijn alle letters uit het alfabet opgenomen met uitzondering van de letters q en x. De schrijfvaardigheidstoets wordt geschreven met potlood, dit zijn de kinderen gewend vanuit de lessen in de klas. Bij de losse woorden is gekozen voor het thema dieren omdat dit bij de meeste kinderen aansluit op de beleefwereld. De zinnen zijn gericht op items aangaande schrijfonderwijs. De volgende link toont de gebruikte schrijfvaardigheidstoets.

Bronnenlijst ontwerp

Donk, C. van der & Lanen, B. van. (2020). Praktijkonderzoek in de school (4de editie). Coutinho.

Van Gils, M. (1997). Pennenstreken handleiding A. Tilburg: Uitgeverij Zwijsen.

Kennisrotonde. (2017). Wat is er bekend over de relatie tussen verbonden schrift en blokschrift en de

cognitieve en motorische ontwikkeling van leerlingen? Geraadpleegd op 13 oktober 2023 van

https://www.kennisrotonde.nl/sites/kennisrotonde/files/media-files/PDF%20voor%20website

Kennisrotonde-antwoord%20VRAAG-113.pdf

Kwast, A.D. (2001). ‘Schrijven kun je leren’. Alkmaar: Stylus et Cultura

Overvelde, A., & Nijhuis-van der Sanden, R. (2022). Aan de slag met handschriftonderwijs (4de editie). Boom uitgevers Amsterdam. (Original work published 2019)

Meskertherapie | RT Leraar. (z.d.). RT Leraar. https://www.rtleraar.nl/meskertherapie/

Van Vuure, M. (c. 2019). Leren lezen doe je met je lijf: Ga op zoek naar de werkelijke oorzaak van een

leesachterstand (3de editie). Uitgeverij Akasha, Eeserveen.

Kenmerk Verantwoording
Tweevoudige Er wordt zowel een nulmeting als een eindmeting uitgevoerd.
Participerende Onderzoeker begeleidt de kinderen tijdens de metingen, geeft correcties op schrijfhouding en pengreep en stelt vragen te verheldering. Al deze zaken worden geregistreerd.
Minder gestructureerde De waarnemingen worden met zoveel mogelijk woorden duidelijk geregistreerd. Er is vooraf geen schema opgesteld, wel zijn er doelen opgesteld. Deze doelen worden onder deze tabel weergegeven.
Directe De onderzoeker is lijflijk aanwezig tijdens het maken van de schrijfvaardigheidstoets. De waarnemingen worden live op gedaan.
Kunstmatige Er is een schrijfvaardigheidstoets opgemaakt welke buiten het klaslokaal in een groepje van maximaal 3 kinderen wordt gemaakt.